De buurt en de school: gescheiden contexten?

Welke is de meest geschikte omgeving voor een kind om in op te groeien? De stedelijke buurt is meestal niet het antwoord op deze vraag. Integendeel, de stad wordt beschouwd als overbevolkt, vervuild, druk, onpersoonlijk en allesbehalve een gepaste leefomgeving, zowel voor kinderen als jongeren. Dergelijke invalshoek benadrukt de stedelijke buurt als beperkend en negeert de potentiële kansen. Hoe kinderen die opgroeien in een stedelijke context dit zelf ervaren, blijft echter achterwege in de discussie.

Dit boek laat de kinderen, uit drie verschillende stedelijke buurten, zelf aan het woord. Hoe omschrijven ze hun buurt? Hoe beleven ze hun buurt? Hoe maken ze gebruik van hun buurt? Via een waaier aan kwalitatieve onderzoeksmethoden geeft de auteur een caleidoscopisch beeld over de buurten.

Zij distilleert vanuit hun antwoorden verschillende buurtmechanismen. Treedt de buurt op als een socialisatiemilieu? Fungeren de sociale relaties in de buurt als hulpbronnen? Biedt de aanwezige buurtinfrastructuur een lerende omgeving aan? Op dergelijke manier achterhaalt zij welke kansen buurten geven of welke beperkingen ze opleggen. De focus ligt hierbij op onderwijs, met de volgende centrale vraag: speelt de buurt waar kinderen wonen een rol bij hun schoolkeuze, hun schoolervaringen?